De Poedel komt oorspronkelijk uit Frankrijk en bestaat in verschillende afmetingen, van groot naar klein: standaard, middenslag, dwerg, toy. De Poedels verschillen verder niet veel van elkaar. Een Poedel is een hondenras dat afstamt van de Barbet. Doordat de Fransen veel werk aan de rasverdeling van de poedel hebben verricht wordt het ras tegenwoordig als Frans beschouwd. Met zekerheid bekend is slechts dat de poedel al vanaf het begin van de zestiende eeuw in Midden- en Zuid-Europa voorkomt.
De bewegingsvrijheid van de poedel was vroeger erg belangrijk omdat het een jachthond was. Daarom werden de haren van de hond op de meeste plaatsen grotendeels verwijderd maar op sommige andere plaatsen niet. Deze plekken waren die bij de gewrichten en de borstkas; de reden daarvan was omdat het te gevoelig voor de hond was om daar de haren weg te halen. Ook op de staart en bij de kop liet men het haar staan om bij het werk in het water de honden beter te kunnen zien.
Dit ras is erg geliefd als gezelschapshond en als showhond, daarnaast behaalt de Poedel hoge scores in de hondensport.
De Poedel is mede door zijn leergierigheid makkelijk op te voeden, er dient wel rekening mee te worden gehouden dat de hond veel beweging en bezigheden nodig heeft. Bij een gebrek aan beweging kan de hond zich minder prettig gaan voelen en hyperactief gedrag vertonen. De hond gedraagt zich tegen iedereen erg vriendelijk, binnen zijn territorium is de hond waaks maar nooit agressief. De vacht vraagt veel tijd en verzorging, regelmatig een bezoek aan de trimsalon kan een uitkomst zijn. De vacht verliest niet veel haar.
De koningspoedel;
deze heeft een schofthoogte van 45 tot 60 cm. De officiële naam van de koningspoedel is grote poedel. De naam koningspoedel verwijst naar een grote witte poedel in koordenmodel. De koorden zouden dan als een koningsmantel of een nertsmantel over de grond slepen, vandaar de naam koningspoedel. Ook wordt in Nederland de naam standaardpoedel gebruikt voor de grootste variëteit van de poedel (Engels: standard poodle).
De middenslagpoedel;
deze heeft een schofthoogte van 35 tot 45 cm.
De dwergpoedel;
deze heeft een schofthoogte van 28 tot 35 cm;
De toypoedel;
deze heeft een schofthoogte die kleiner is dan 28 cm (meestal omstreeks 25 cm).
De kroespoedel heeft een overvloedige beharing van fijne samenstelling. De beharing is wollig, kroest goed, is veerkrachtig en biedt weerstand aan de druk van de hand;
De koordenpoedel heeft een overvloedige vacht van een fijne samenstelling. De beharing is wollig en dicht en vormt kenmerkende koordjes van gelijke lengte. De koorden moeten door de eigenaar, net als bij de vacht van bijvoorbeeld de Komondor, in de vacht gedraaid worden. Ook moet de vacht regelmatig worden bijgeknipt.