Hondsdolheid komt bij honden van alle leeftijden voor. Hondsdolheid wordt veroorzaakt door een virus dat wordt overgedragen via het speeksel van honden bijvoorbeeld tijdens het bijten van mensen of dieren wordt overgedragen. Vanwege het grote gevaar van besmetting van hond op mens, zullen besmette honden vaak moeten worden gedood. De eerste symptomen van hondsdolheid treden gewoonlijk na 4 weken op. De honden vertonen veranderingen in gedrag, beweging, gaan kwijlen en trillen.
Hondsdolheid bij mensen
Hondsdolheid of rabiës, ook wel lyssa, is een ernstige aandoening als gevolg van een infectie met het rabiësvirus, meestal door een beet van een door rabiës besmet dier (onder andere honden, vossen, vleermuizen). Hondsdolheid is uiterst gevaarlijk voor mensen en leidt onbehandeld tot de dood.
In het algemeen
Hondsdolheid is een virusinfectie van de hersenen die als ze eenmaal is uitgebroken, dat wil zeggen als de patiënt eenmaal symptomen van infectie vertoont, vrijwel altijd dodelijk afloopt. Er zijn wereldwijd in de medische literatuur slechts 6 mensen waarbij genezing optrad. Een recent geval gaf hoop op een nieuwe behandelmethode, maar het resultaat kon door anderen niet worden gereproduceerd. Het virus wordt verspreid door het speeksel van besmette zoogdieren, meestal (maar niet altijd) carnivoren (onder andere honden, vossen, katten, apen en vleermuizen). In de VS wordt de ziekte ook wel overgebracht door beten van wasberen. Met rabiës besmette dieren zijn niet altijd te herkennen, sommige dieren dragen het virus bij zich zonder er zichtbaar last van te hebben. Verdacht is het als een dier agressief en onrustig is, of als een dier dat normaal in het wild leeft zoals een vos abnormaal tam is. In Nederland is al tientallen jaren geen inheems geval van menselijke rabiës geregistreerd; wereldwijd vergt hondsdolheid nog 40.000-70.000 doden per jaar, voor 80% in Azië (onder andere India) en Afrika. Ca 10 miljoen mensen worden per jaar wereldwijd na een beet profylactisch behandeld. De ziekte was al aan de oude Grieken als een aparte entiteit bekend.
Symptomen bij mensen
Wordt er niet gevaccineerd, dan kan het slachtoffer na verloop van tijd ziek worden. De symptomen kunnen nogal wisselen, meestal begint het met aspecifieke symptomen: lichte koorts, algehele malaise, hoofdpijn en verminderde eetlust, zere keel en misselijkheid komen veel voor, gevolgd door prikkelbaarheid, verhoogde spierspanning en overgevoeligheid voor fel licht en harde geluiden. De belangrijkste diagnostische symptomen zijn echter abnormale gevoelens in het gebeten lichaamsdeel. Een gevoel van pijn, koude, jeuk of tintelen treedt bij 80% van de patiënten op. Langzaam treedt er een verhoogde prikkelbaarheid op, soms met spierkrampen. Het zien van water en pogen te drinken kan krampen uitlokken van de slikspieren en de ademhalingsspieren die zo onaangenaam zijn dat de patiënt angst krijgt voor water (een oude Engelse naam voor rabiës is hydrophobia, watervrees). Soms overlijdt de patiënt al tijdens zo een krampaanval. Door het verlammen van de kaakspieren zal het slachtoffer gaan kwijlen. Menselijke slachtoffers zijn in theorie besmettelijk (als ze anderen zouden bijten) maar besmetting van artsen of verplegend personeel komt eigenlijk in de praktijk niet voor. Ook kan men in theorie door een kus besmet raken. Hierna ontstaan verlammingsverschijnselen en uiteindelijk coma en overlijden. Er zijn wereldwijd maar enkele gevallen beschreven van mensen die rabiës hebben overleefd.
Preventie bij mensen
Als je naar een gebied gaat waar hondsdolheid voorkomt, dan kun je je laten inenten. Dit wordt alleen aanbevolen bij langdurig verblijf. (> 3 maanden). In bijna alle gevallen is de besmettingsweg een beet. Voorkom contact met potentiële dragers (ook honden) omdat een beet, en in (zeer) zeldzame gevallen ook een krab of een lik, je besmetten kan.
Let op! In het buitenland nooit loslopende honden aaien. Ook in Nederland en België: geen vleermuizen hanteren zonder handschoenen als je ze ergens vindt. Geen vossen proberen te aaien die onverwachts tam lijken.
Word je gebeten door een mogelijk hondsdol dier, dan is het zeer gewenst dat dit dier wordt gevangen en in quarantaine wordt geplaatst om te kijken of het rabiës heeft. Er is wat tijd om te kijken of vaccinatie nodig is. Is het dier besmet, of is de mogelijkheid aanwezig maar is zekerheid niet te verkrijgen omdat het dier niet is gevangen, dan zal er preventief moeten worden geënt. Naast vaccinaties is het tegenwoordig ook mogelijk antistoffen te geven. Deze zijn niet in alle landen voorradig en ook de kwaliteit van het vaccin is niet altijd even goed - de oudere niet-recombinant vaccins hadden daarnaast ernstige potentiële bijwerkingen.